Ans en Mia waren in de herfst van het vorige jaar in hun nieuwbouwhuis getrokken. Als buren deelden ze een tweekapper met een flinke lap grond. Ze hadden eensgezind besloten welke terrastegels en erfscheidingen moesten worden aangeschaft en men ging aan de slag.
Zodra de koude wintermaanden achter de rug waren, togen ze gezamenlijk naar het plaatselijke tuincentrum. Daar bleken hun ideeën over de verdere aanleg en het onderhoud van de tuin toch wel erg ver uit elkaar te liggen. Waar Mia strikte plannen had voor rozenperkjes en buxushaagjes in een strakke belijning, ging Ans helemaal los bij de wilde bloemenzaden.
“Je houdt het onkruid toch wel binnen de perken, Ans?”
“Onkruid bestaat niet, alles mag vrij groeien en bloeien waar het opkomt” klonk het enigszins vinnig, “ik ben dol op natuurtuinen.”
“Maar dan waaien alle pluizen en zaden ook mijn tuin binnen” reageerde Mia bezorgd.
“Dat is niet míjn probleem” antwoordde Ans koeltjes, “jij mag jouw helft zo steriel houden als je zelf wilt.”
In de loop van dat voorjaar bekoelde de prille vriendschap aanzienlijk en naarmate de weelderige bloementuin van Ans groeide en bloeide, raakten de gemoederen meer en meer verhit.
Mia schoffelde zich alle dagen het heen en weer, ging vervolgens door haar rug en verloor alle hoop op een mooie, onkruidvrije modeltuin. Ze wilde weg bij dat mens met haar kleurrijke wildernis vol kruipende en vliegende beestjes.
De mannen gingen zich er ook mee bemoeien en de situatie werd onhoudbaar. Klachten vlogen over en weer, de wijkagent had al meerdere keren op de stoep gestaan en bemiddelingspogingen mochten niet baten.
De buren wisselden geen woord meer. Mia was intussen in een zware depressie beland. Halverwege september liep Ans door haar bloementuin en vond het lichaam van haar buurvrouw. Het woekerende onkruid had een hoge tol geëist.
Plato gaf ons een nieuw thema voor de maand juli: ontgroenen.
Op zijn blog kun je ook de andere bijdragen lezen.