
Gelukkig is het allemaal met een sisser afgelopen. We zijn er nog. Als een van de twee het in zijn ongewassen hersens had gehaald om die rode knop te gebruiken, zou alles in de lucht zijn gevlogen.
Ik stelde me voor dat er twee mannen klaar zaten naast een telefoon en een drukknop. Een Amerikaan en een Rus. Als iemand iets verkeerd zei, kon er binnen enkele seconden een raket worden gelanceerd. Die ging dan op weg naar de andere kant van die koude oorlog en “woef” alles ging plat. De tegenpartij zou natuurlijk onmiddellijk reageren en terugschieten. Weg Rusland, weg Amerika. Konden wij dan nog wel blijven leven? Of zouden de raketten elkaar boven Europa tegenkomen en botsen? Wij zouden het meteen horen op de radio en moesten dan ramen en deuren sluiten. Instructies zouden volgen.
Mijn moeder was goed voorbereid. De kelder stond bomvol met voorraden koffie, toiletpapier, wasmiddelen, enz. Ik begreep alleen niet zo goed wat we daar mee moesten wanneer alles eenmaal plat lag. Bij de Berlijnse muur en het ijzeren gordijn kon ik me als kind wel een beeld vormen, maar die enge mannen zouden toch niet per ongeluk in slaap vallen met hun hoofd of elleboog op die gevaarlijke knop? Wat een vreselijk idee.
Dankzij onze nuchtere ouders sliepen wij de slaap der onschuldigen. Binnen ons beperkte, veilige wereldje maakte de volle kelderkast nog de meeste impressie. Dat was wel erg reëel.
We hadden het ook niet koud, behalve in 1963. Maar dat was niet de schuld van de Amerikanen of de Russen; dat had koning winter op zijn geweten. En waar we in de jaren zestig echt van schrokken waren de moorden op John F. Kennedy en Martin Luther King. Bovendien overleed mijn opa in dezelfde week als Kennedy. Het waren roerige tijden.
Het nieuwe thema is “indrukken”. Je kunt meedoen t/m 16 juni. Kijk bij Plato voor de andere verhalen.