Onze portiekwoning in Loosduinen had maar 3 kamers en mijn ouders schreven zich in voor een iets ruimere flat in de nieuwbouwwijk Mariahoeve aan de noordkant van Den Haag. De verhuizing vond plaats tijdens mijn vaders reis naar Australië en Nieuw-Zeeland, waar hij als Dutch Officer emigranten begeleidde. Hij was 4 maanden van huis en wij misten hem allemaal verschrikkelijk. De kaarten en brieven werden de postbode bijna uit zijn handen gerukt.
Ik ging naar de eerste klas van de lagere school en mijn broertje naar de kleuterschool. We waren helemaal gewend en gesetteld tegen de tijd dat mijn vader weer thuis kwam. Hij bracht bijzondere cadeautjes mee zoals een koalabeertje (geen levende), een boemerang, een talisman en heel veel prachtige verhalen.
Vanuit onze flat keken we uit over de weilanden en sloten. Het duurde een paar jaar voordat ze aan de overkant van de straat hoogbouwflats gingen bouwen. Gelukkig niet pal voor onze neus. Wij konden precies tussen 2 van die haaks staande flats doorkijken en als je achterin de woonkamer stond, kon je net doen alsof ze er niet waren.
Vierhoog zonder lift was wel een heel gesjouw. Zeven trappen op en af en naar de kelder nog eentje extra. Daar stond het kolenhok en werden de voorraden bewaard. Extra koffie, (aard)appels, toiletpapier, conserven, suiker, frisdrank, waspoeder, zeep, enz. Je wist tenslotte maar nooit wanneer de Russen kwamen.
Onze straat in 1965 ziet u linksonder.